In Gallië gaat het Romeinse wegennet terug op de opmetingen die tijdens het gouverneurschap van M. Vipsanius Agrippa, één van de belangrijkste medewerkers van keizer Augustus, in 39/38 v.C. startten. Samen met de organisatie van de provincies en de civitates, de stichting van steden en de inrichting van het kadaster als basis voor het grondbezit paste dat in de doelstelling van keizer Augustus om de gebieden, die C. Iulius Caesar tussen 58 en 51 v.C. had veroverd, snel te pacificeren en het Romeinse Rijk in Germanië over de Rijn tot aan de Elbe en in Britannië uit te breiden, wat later om de militaire zone langs de Rijn op een systematische wijze uit te bouwen. Romeinse wegen waren dus in de eerste plaats bestemd voor militaire transporten en de koerierdiensten van de overheid. De hoofdwegen verbonden de hoofdsteden van de provincies en de bestuurlijke districten zoals Lyon, Reims, Bavay, Cassel, Tongeren, Nijmegen, Keulen of Trier. Als snel werden die heerbanen belangrijke economische verkeersaders.