In 1991 publiceerde de gerenommeerde Franse historicus Georges Duby op 82-jarige leeftijd zijn ‘intellectuele autobiografie’, getiteld L’Histoire continue – vertaald als De geschiedenis gaat door. Het verhaal van een historicus. Voor liefhebbers van geschiedenis is dit een inspirerend boekje. Hierin beschrijft Duby op basis van zijn loopbaan het metier van de historicus en de vrijheid waarover hij in zijn onderzoek beschikt. Een historicus mag tonen dat hij een eigen visie heeft op de geschiedenis en deze delen met de lezer. Dit hoeft niet noodzakelijk tot subjectiviteit te leiden. Een historisch verhaal gebaseerd op het samenvoegen van historische bronnen is het resultaat van persoonlijk onderzoek . Is dat niet de essentie van het Griekse woord historia, waarvan ‘histoire’ en ‘historie’ zijn afgeleid (Vgl. Herodotus, Historiae, I, 1)?
In de media verschijnen vaak berichten over de oudheid en archeologie die de facto foutief zijn. Het helpt niet dat historische inzichten door het grote publiek soms beschouwd worden als persoonlijke meningen. De nadruk die de media leggen op de sensatiewaarde van historische en archeologische ontdekkingen draagt helaas bij aan deze oppervlakkigheid. De vrijheid van persoonlijk onderzoek is van een heel andere aard dan de persoonlijke mening. Oudheidkundig onderzoek is immers gebonden aan regels, aan een methode. Oudheidkundigen en historici noemen deze methode 'historische kritiek'. In deze rubriek willen wij die regels aan de hand van concrete voorbeelden uitleggen aan het grote publiek.