Autun: een Romeins wegenknooppunt

De Romeinse stad Autun werd onder de naam Augustodunum omstreeks 16-13 voor Christus gesticht door keizer Augustus tijdens zijn reorganisatie van de provincie Gallia. De stad lag op de oevers van de Atuvaros (Arroux) langs een belangrijke route die Cavillonum (Chalon-sur-Saône) verbond met Bibracte, het machtige Gallische oppidum van de Haedui op de Mont Beuvray. Vandaag maakt het deel uit van het uitgestrekte natuurpark van Le Morvan tussen Beaune en Nevers. Augustodunum dat zichzelf sierde met de titel van "soror et aemula Romae", (zuster en navolgster van Rome) ontwikkelde zich tot de hoofdstad van de civitas van de Haedui, een belangrijk politiek, administratief, economisch en intellectueel centrum, een symbool van de Romeinse macht. De ontwikkeling van de stad trok de omringende bevolking aan en in het bijzonder ook de inwoners van Bibracte dat geleidelijk in de vergetelheid raakte. Na de val van het Romeinse Rijk geraakte Autun, net als andere steden in Europa, in verval. Na het jaar 1000 wist de stad zich echter te herstellen en beleefde tijdens de twaalfde eeuw een nieuwe bloeiperiode. De prachtige Kathedraal Saint-Lazare uit de twaalfde eeuw is daar een schitterend voorbeeld van.

 

Augustodunum ontwikkelde zich niet toevallig op die plaats. Uit de talrijke opgravingen bleek dat de stad vóór de stichting tijdens de regering van Augustus onbewoond was. De Romeinen stichtten Augustodunum, net zoals bij voorbeeld Atuatuca (Tongeren) of Lugdunum (Lyon), om hun gezag over het land van de Haedui te vestigen en hun belangen te vrijwaren. Om die reden koos het Romeinse bewind niet Bibracte als hoofdplaats, maar gaf er de voorkeur aan een ​​nieuwe stad meer in de vlakte uit het niets te bouwen, daar waar voldoende ruimte aanwezig was voor een Romeinse stad binnen een knooppunt van Romeinse heerbanen, net zoals voor de meeste Romeinse "nieuwe steden" het geval was. Het Romeinse Rijk had immers vanwege zijn uitgestrektheid nood aan heerbanen die het snelle transport van troepen en voorraden mogelijk maakten, de hoofdsteden aan routes die een snelle communicatie via de keizerlijke post toelieten.

Porte d'Arroux (2022)

Porte Saint-André (2022)

Romeinse omwalling  (2022)

Niet minder dan veertien Romeinse wegen leidden naar de stad. Eén van die wegen was de Via Agrippa die Lyon met Boulogne-sur-Mer verbond. Volgens Strabo is dit de weg in de richting van de Oceaan die de rechter oever van de Saône volgt via Ans, Chalon-sur-Saône, Autun, Auxerre, Meaux, Senlis, Beauvai en Amiens. Het is dus niet die ‘Via Agrippa’ die Arles via Lyon met Trier verbond en zo de langste Romeinse weg van West Europa aan deze zijde van de Alpen is, maar een aftakking ervan in de richting van de Noordzee. Ook deze weg wordt zo genoemd omdat hij eveneens teruggaat op de opmetingen van Gallië door M. Vipsanius Agrippa die daarmee het wegennet in de nieuwe provincies van het Romeinse Rijk uitzette.

Een bezoek aan Autun is ongetwijfeld een ontdekking van tweeduizend jaar oude monumenten: Een Romeinse omwalling met zijn monumentale poorten en torens omgordde de antieke stad. Twee van de vier stadspoorten, de Porte d’Arroux en de Porte Saint André bleven goed bewaard en staan nog fier overeind, net als grote delen van de stadsmuur. Eén van de mooiste segmenten ervan ligt tussen de Porte Saint-Andoche en de Tour des Ursulines (zie foto). De Via Agrippa bleef aanwezig in de cardo maximus die de stad tot de dag van vandaag doorsnijdt tussen de nu verdwenen Porte de Rome  en de Porte d'Arroux. Een sectie van de originele aanleg is nog zichtbaar in de rue de la Jambe de Bois. De cardo maximus heeft een lengte van circa 1.570 meter en een breedte van ongeveer 16 meter waardoor de huidige straat een ​​monumentaal karakter heeft. Vanaf de Porte de Rome klimt deze straat een steile helling op en volgt de route van de Rue de la Jambe-de-Bois tot de Place de Charmasse.  Vanaf de Porte d'Arroux is de cardo maximus te volgen over de rue du Faubourg-d'Arroux tot de Rue de Paris. De Porte Saint-André is de oostelijke poort op de decumanus maximus. Van daaruit leidt de weg naar Alesia en Besançon.

Het Romeinse theater (2022)

La maison des Caves Joyaux (2022)

Musée lapidaire Saint Nicolas (2022)

Het Romeinse theater, waarvan een uitzonderlijk mooie ruïne bewaard bleef, werd gebouwd aan het begin van de 2de eeuw na Christus. Dit theater kon tot 20.000 mensen ontvangen en was qua afmetingen een van de grootste oude theaters in Gallië, en zelfs in de Romeinse wereld. Opmerkelijk is La maison des Caves Joyaux dat over het theater uitkijkt. Het werd in de 19de eeuw gebouwd om een ​​conciërge te huisvesten tijdens de opgravingen van het naastgelegen Romeinse theater. Een tijdje deed het dienst als een soort musée lapidaire voordat de collecties onder meer naar het huidige Musée lapidaire in de romaanse kapel Saint Nicolas werden overgebracht. De originaliteit van dit gebouw ligt in het feit dat veel oude Romeinse stèles in de muren werden verwerkt. Een groot aantal hiervan is afkomstig uit graven die zijn gevonden in de verschillende begraafplaatsen langs de toegangswegen van de antieke stad. Op deze grafzuilen zien we soms de naam van de overledene, maar ook voorwerpen die op zijn beroep kunnen duiden. In de buurt van het theater bevond zich het amfitheater. Er bleef niets meer van bewaard, maar het staat vast dat de afmetingen in totaal 154 x 130 meter bedroegen en dat de arena 74 x 19 meter mat. Het was dus een van de grootste bekende amfitheaters in Gallië.

De zogenaamde tempel van Janus (2022)

Le Pyramide de Couhard (2022)

Aan de overkant van de Arroux, op enkele honderden meters van Augustodunum, lag een groots cultuscomplex met tempels en een eigen theater. De zogenoemde Tempel van Janus, op een plaats genaamd La Genetoye langs de heerbaan naar Bourges die ook op het Itinerarium Antonini wordt vermeld, is het enige zichtbare overblijfsel van dit complex. Waarschijnlijk is deze tempel in de 1ste eeuw gebouwd, maar de facto is het nog onbekend welke god in hier vereerd werd. Het theater van le Haut-du-Verger, dat deel uitmaakt van le Genetoye, strekt zich uit onder het grasland. Het waren luchtprospectiecampagnes die leidden tot de ontdekking ervan in 1976. In de jaren die volgden, kocht de overheid de betrokken gronden aan om er opgravingen te kunnen uitvoeren. Ook in de jaren 2000 vonden luchtprospecties plaats. In 2009 vulde een magnetische prospectiecampagne de verkregen gegevens aan. In 2012 volgde op de site een groot opgravings- en studieproject. Hierdoor werd het mogelijk werd om bijkomende informatie te verzamelen om een globale visie van het Genetoye-district te ontwikkelen.  De opgravingen in en rond het gebied gingen vervolgens door van 2017 tot 2022.  Autun is zo één van de weinige Romeinse steden is waar twee theaters bekend zijn

Vanaf de heuvel van Autun kan men in de verte het reusachtige grafmonument ‘Pierre de Couhard’, opmerken. Het keek uit op de Via Agrippa die beneden de stad verliet en markeert de oude necropolis ‘Champ des Urnes’. Volgens de legende zou hier de druïde van de Haedui Diviciacos, een vriend van Cicero en Caesar, begraven liggen.