
Op 22 februari verscheen in de online-editie van Knack een artikel met de titel “Wie was Ambiorix, de koning van de Eburonen?”. De auteur Jos Remaut schrijft hierin dat Caesar in zijn De Bello Gallico de overwinning van Ambiorix op Sabinus en Cotta verzonnen heeft. Geregeld wordt zonder veel aanwijzingen gesuggereerd dat Caesar Ambiorix mogelijk heeft verzonnen om de nederlaag van zijn troepen te rechtvaardigen.
Jos Remaut is niet de enige die Ambiorix als historische figuur in twijfel trekt. In een publicatie van een erfgoedorganisatie viel in 2011 het volgende te lezen: Het is eigenaardig dat Ambiorix alleen in Caesars Commentarii de bello Gallico een rol van betekenis speelt. Misschien dankt hij zijn beroemdheid wel aan een flauw verpakt romantisme? … Was de guerrilla-veldslag tussen dat anderhalf Romeins legioen en de Eburonen werkelijkheid of verzinsel van een briljant manipulerende Caesar? … Wat is het pseudohistorische werk van Caesar waard zonder archeologische ondersteuning?” [1]
In het Ambiorix-artikel op Wikipedia staat te lezen dat Caesar hem in zijn verslagen aan de Romeinse Senaat zou hebben verzonnen om zich zo te verantwoorden voor de slachtingen die hij tijdens de brutale bezetting van het Gallia Belgica had aangericht. Samengevat komt het er op neer dat de Commentarii de Bello Gallico van Caesar als bron niet betrouwbaar zijn omdat de auteur hierin verzinsels en leugens vertelt.
Op het ogenblik dat de historiciteit van Ambiorix in twijfel word getrokken, wordt tegelijk de historische waarde van Caesars verslag in vraag gesteld. De vraag die men hier op de eerste plaats kan stellen is de volgende: "Kon Caesar in de politieke context van Rome in de 1ste eeuw voor Christus effectief verzinsels over Ambiorix en de nederlaag van Sabinus en Cotta de wereld insturen?"
Caesar was als proconsul van Gallia de eindverantwoordelijke voor de Gallische oorlogen. De Commentarii zijn van oorsprong een soort ambtelijke rapporten over de militaire campagnes die Caesar maakte ten behoeve van de Romeinse senaat. Dat betekent dat Caesar deze rapporten wellicht jaarlijks heeft geschreven. Op basis van deze verslagen werden in de Romeinse senaat grote debatten gehouden. In de zomer van 56 voor Christus sprak Marcus Tullius Cicero in de Romeinse senaat tijdens zo een debat zijn befaamde redevoering ‘Over de consulaire provincies’ uit. ‘De oorlog in Gallië is zeer hard geweest. Machtige volkeren werden door Caesar onderworpen, maar nog niet gebonden door wetten, door een zeker juridisch statuut, door een voldoende sterke vrede.’ De redenaar wees op het gevaar van een opflakkering van de oorlog in Gallië en pleitte voor een verlenging van het commando van Caesar. het is wel mogelijk dat hij de rapporten na de Gallische oorlogen heeft herwerkt en samen heeft gepubliceerd.
Het spreekt voor zich dat zij niet gelijk gesteld kunnen worden aan een objectieve berichtgeving. Zij werden immers geschreven om te overtuigen, om ervoor te zorgen dat in Rome de juiste politieke beslissingen werden getroffen, zodat Caesar voor zijn mandaat als proconsul van Gallië de nodige militaire armslag had. Daarom moeten deze teksten met de nodige kritische zin moeten worden gelezen. Echter, kon Caesar het zich in een de politieke context van Rome het zich permitteren om te liegen? Kon hij het zich veroorloven om aan de gebeurtenissen een hele reeks onwaarheden toe te voegen, om eventueel een figuur als Ambiorix te verzinnen? Dit is niet één, maar tien stappen te ver. In het Romeinse leger was Caesar immers niet de enige die kon schrijven. Het is bekend dat ook de hogere kaders een drukke briefwisseling met het thuisfront voerden. Het meest bekende voorbeeld hiervan is Quintus Cicero, die met zijn broer M. Tullius Cicero in Rome een drukke briefwisseling onderhield. Enkele brieven ervan bleven bewaard. En juist deze Quintus Cicero vocht tijdens de winter van 54 voor Christus een strijd op leven en dood tegen een Gallische coalitie, waarin de Eburones onder leiding van Ambiorix een leidende rol speelden. Pertinente leugens zouden meteen worden ontmaskerd.
De vraag of Ambiorix echt heeft bestaan hangt ook samen met de vraag of Caesar en zijn legioenen daadwerkelijk hier zijn geweest. De minimalisten onder de historici vinden teksten pas geloofwaardig als de archeologie ze bevestigt. Zodoende wordt er geregeld twijfel gezaaid, omdat er geen specifieke archeologische vondsten bekend zouden zijn die het verhaal van Caesar bevestigen. Men zou bij voorbeeld verwachten dat van de winterkampen die de legioenen van Caesar hebben gebouwd voor enkele duizenden militairen, restanten zouden zijn teruggevonden. Inmiddels heeft het archeologisch onderzoek in die problematiek verandering gebracht. Archeologen en historici zijn erin geslaagd een aantal vondsten en sites rechtstreeks aan de krijgsverrichtingen in noordelijk Gallië te koppelen. Nabij het plaatsje Hermeskeil bij voorbeeld heeft intensief archeologisch onderzoek sinds 2010 aangetoond dat daar een Romeins legerkamp uit de tijd van Caesar was gesitueerd. Ondertussen vertelt goudschat van Heers bij Tongeren samen met andere muntvondsten een heel verhaal over de Gallische coalitie die met Caesar de strijd aanging. Het is duidelijk dat het archeologisch onderzoek tijdens de laatste jaren voldoende argumenten heeft aangereikt om Caesars tekst als historische bron te ondersteunen,
Op basis van een eenvoudige methode van historische kritiek kan je dus met recht en reden aannemen dat Ambiorix wel degelijk een historische figuur is die een belangrijke rol gespeeld heeft tijdens de Gallische oorlogen, waarmee de stellingen, die op de website van Knack werden gepubliceerd, als onwaar kunnen bestempeld worden.
Foto: Sofie Nouwen
[1] M. CLEUREN, 2011, Caestert, Jules en Atuatuca, in: V. VANSANT, 2011, Achter muren, achter water. Conflict doorheen de tijd in Zuid-oost-Limburg, ZOLAD+-publicaties, 3, Riemst, 1-16.