Belgen en Germanen in het Romeinse Rijk

Via de legerdienst vinden wij overal in het Romeinse Rijk militairen terug die in onze contreien werden gerekruteerd. Het gaat om Tungri, Batvavi, Nervii, menapii, Ubii en zo voort. Via deze blogteksten willen wij geregeld deze militairen voor een groter publiek bekend maken.

De meeste foto's zijn afkomstig van Ubi Erat Lupa Bilddatenbank zu antiken Steindenkmälern

Chartius, een Tunger in de staf van de gouverneur van Noricum

Omstreeks 100 na Christus stierf in Wels Chartius, de zoon van Tadagunus, op 35 jarige leeftijd. Zijn grafstele, die erg verweerd is, is opgevat als aedicula, een tempeltje. De grafsteen heeft een zogenaamde puntgevel en wordt bekroond door een zware kroonlijst. In de driehoekige lijst boven het opschrift bevindt zich een gehurkte, naar links kijkende adelaar met uitgespreide vleugels. Op de drievoudige lijst liggen twee zeepanters (?). Het opschrift is afgeboord door twee zuilen met meervoudige basis en Corinthisch kapiteel. Op het sokkelbeeld staat de overleden ruiter afgebeeld. Hij zit met geheven werpspies op een paard, dat naar rechts springt.

Lees meer »

Flavus, een Bataaf in Budapest

In Aquincum Budapest overleed op het einde van de 1ste eeuw n.C., ergens tussen 80 en 85, Flavus, de zoon van Blandus en Bataafs ruiter van de Tongerse ala Frontoniana. Zijn grafmonument wordt nu bewaard in het plaatselijke museum. Het verzorgde opschrift is geplaatst in een mooi afgelijnd kader. Vermoedelijk werd de overleden militair afgebeeld in het bovenste register tijdens een funerair banket. Het register eronder stelt een knecht voor die het paard van Flavus wegleidt. Het moest de voorbijgangers herinneren aan het militair verleden van de overledene.

Lees meer »

Oclatius, signifer van de ala Afrorum Veterana

Nogal wat Tongenaars waren soldaat in het Romeins leger. Eén van hen was Oclatius, de zoon van Carvus, die als vaandeldrager dienst deed in de ala Afrorum Veterana. Hij schopte het tot onderofficier. Zijn mooi verzorgde grafsteen werd in 1922 in de Kölner Straße in Neuss tijdens het uitgraven van fundamenten voor een huis gevonden. Onmiddellijk achter de stèle werden vier stuks aardewerk van het einde van de 1ste eeuw na Christus teruggevonden die als grafgiften werden geïnterpreteerd.

Lees meer »

Freioverus, ruiter van de cohors I Asturum (equitata)

In Zahlbach bij Mainz (Mogontiacum) werd in 1804 de fragmentarisch bewaard gebleven grafsteen van Freioverus teruggevonden. Hij was de zoon van Veransatus en Tunger van geboorte. Hij deed meer dan twintig jaar militaire dienst aan het Rijnfront. Vandaag wordt hij bewaard in het Landesmuseum van Mainz (inv. nr. S 69). Het is jammer dat deze grafsteen zo sterk werd beschadigd. Het beeldveld is praktisch volledig afgebroken. Gelukkig is de verzorgde graftekst nog uitstekend te lezen. Hij luidt:

Lees meer »

Stanegate en de cohors I Tungrorum

Het Romeinse leger speelde een grote rol in de aanleg van het wegennet in de provincies. Onder meer de hulptroepen werden daarvoor ingezet. Een mooi voorbeeld daarvan is de cohors I Tungrorum die na het neerslaan van de Batavenopstand naar Britannia werd getransfereerd en daar betrokken was in de aanleg van de Stanegate.

Lees meer »

Reburrus, een Tongenaar aan het Rijnfront

In Bonn werd in 1958 tijdens grondwerken in de Koblenzer Strasse (Adenauerallee) een mooi kalkstenen grafmonument van een jonge militair uit Tongeren of omstreken gevonden. Zijn naam was Reburrus. Hij was de zoon van Friatto en ruiter van de ala Frontoniana. De overleden man is boven het grafschrift afgebeeld in een boogvormige nis versierd met gestileerde plantenmotieven. In volle wapenrusting trekt hij te paard tegen de vijand ten strijde. Het pantser (?) en de schouderplaten zijn nauwelijks te onderscheiden. De meeste cavaleristen worden in dergelijke scènes blootshoofds voorgesteld. Reburrus integendeel draagt een paradehelm. Rechts hangt zijn zwaard. Met de linkerhand houdt hij een lang schild dat slechts gedeeltelijk zichtbaar is, met de rechterhand zwaait hij met een lans, klaar om toe te slaan. Het paard is mooi getuigd, de toog met phalerae versierd, op de borst een grote lunula. Het zadel ligt op een versierde deken. Onder het steigerend paard ligt de tegenstander, op de rug neergevallen, wachtend op de fatale slag. Hij probeert zich met zijn schild te beschermen. Met zijn rechterhand zwaait hij met een kort zwaard. Zijn haar, zijn naakte bovenlichaam en zijn schild van laat Latène type verraden zijn Germaanse herkomst. Het beeldhouwwerk is slechts licht beschadigd. Het grafschrift is niet omraamd en werd aangebracht op een zorgvuldig geëffend vlak. Ook de letters zijn verzorgd uitgewerkt. Het is wel sterk fragmentarisch. De onderste regels zijn compleet verdwenen.

Lees meer »

Het municipium Tungrorum

In 1993 verdedigde ik in mijn doctorale verhandeling 'De Tungri in het Imperium Romanum tijdens het Principaat' (p. 92 & 101-102) de these dat Atuatuca Tungrorum, zoals Tongeren toen werd genoemd, wellicht een municipaal statuut bezat. Ik deed dit onder meer op basis van het feit dat majestueuze wallen, die zelfs die van de Colonia Agrippinensis  (Keulen) overtroffen, de stad omringden.

Lees meer »

De Tungri in het Romeinse leger

Reeds zeer vroeg tijdens het Principaat werden de Gallische en Germaanse civitates verplicht manschappen te leveren voor het Romeinse leger. Nieuw was dit niet. De cavalerie die de legioenen van Caesar vergezelde was bijna exclusief bij de bevriende Gallische en Germaanse volksstammen gelicht. De ruiters werden gerekruteerd uit de aristocratie van iedere stam. De stamhoofden of de jonge mannen uit de vooraanstaande families leidden de contingenten. Caesar vond deze Gallische en Germaanse ruiters het meest doeltreffende wapen om de Galliërs zelf te bestrijden. Caesar paste ook de specifiek Germaanse tactiek toe om de ruiterij te mengen met het voetvolk.  Deze troepen waren mogelijk de voorlopers van de zogenaamde cohortes equitatae, de bereden eenheden die tijdens het principaat aan de legioenen werden toegevoegd. Welke stammen soldaten leverden voor dergelijke hulptroepen, is niet steeds duidelijk. Caesar vermeldt onder meer de Treveri: "Dit alles maakte een enorme indruk op de ruiters van de Treveri die onder de Galliërs als buitengewoon dapper gelden. Zij waren door hun stam naar Caesar gezonden als hulptroepen".  Caesar noemt eveneens de Haedui en hun bondgenoten, de Remi en de Lingones. Cassius Dio  signaleert dat de Eburones vóór 54 bij gelegenheid in dienst van de Romeinen streden.

Lees meer »

Het garnizoen van het Laat-Romeinse castellum van Oudenburg

Jaren geleden zond Sofie Vanhoutte, die als archeologe in Oudenburg actief was, mij een foto van twee tegulae met opschrift. Zij werden gevonden tijdens het archeologisch onderzoek op de site Spegelaere te Oudenburg. Het ene tegula-fragment was onderdeel van één van de muurtjes van het stookkanaal van het vermoedelijke badgebouw uit de 4de eeuw. Het andere fragment bevond zich in een laag in de top van het Romeinse pakket. Ik heb nooit de tijd gehad om ze wetenschappelijk te publiceren. Maar ondertussen heb ik er wel een idee over. Omdat de tijd ontbreekt, laat ik het maar op deze manier aan het oordeel van een ieder over.

Lees meer »