Er is de laatste dagen in de pers nogal wat te doen geweest rond het legerkamp van Velzeke. In 1993 schreef ik in mijn doctoraat 'De Tungri in het Imperium Romanum tijdens het Principaat', p. 123 het volgende:
"Een eerste belangrijke weg, en een via militaris in de ware zin van het woord, liep van Cassel (Castellum Menapiorum) over Kortrijk, Kerkhove, Velzeke, Asse, Elewijt en Tienen naar Tongeren. Deze weg moet in de Augusteïsche tijd van uitzonderlijk belang geweest zijn. Te Velzeke werd een vroeg‑Romeins legerkamp in de vorm van een onregelmatige vierhoek en met een oppervlakte van ca. 5 ha. ontdekt, juist ten noorden van deze weg. Het kamp werd tijdens de regering van Tiberius opgegeven en in de plaats ervan ontwikkelde er zich vanaf de Claudische tijd een bloeiende vicus."
M. Rogge, de toenmalige museumconservator van het Archeologisch Museum van Zuid‑Oost‑Vlaanderen had in 1976 een doorsnede gemaakt van de gracht rond het legerkamp en zijn bevindingen kort nadien gepubliceerd in in het themanummer van Hermeneus 'Romeins België en Nederland'. De resultaten van deze opgraving werden spoedig ook verspreid via andere wetenschappelijke publicaties. Het nieuwe van het recente archeologische onderzoek ligt in het feit dat dankzij geo-fysisch onderzoek de juiste contouren van het Romeinse kamp duidelijker vastliggen.
M. ROGGE, 1980, Een legerbasis uit de vroeg-Romeinse tijd te Velzeke, in: Hermeneus, 52, 1980, 135 e.v.; E.M. WIGHTMAN, 1985, Gallia Belgica, 49‑50 & 92; H. THOEN, 1991, Römische Militäranlagen im westbelgischen Raum. Ein status quaestionis, in T. BENDIX (Hrsg.), Bodenaltertümer Westfalens, 26, 49‑50; R. NOUWEN, 2009, keizer Augustus en de Lage Landen, 130; vooral 140-141.
Foto van 1976 uit het archeif van het PAMZOV, gepubliceerd in Kunsttijdschrift Vlaanderen, 57.