Hoe ver kan je de geschiedenis oprekken?

Gepubliceerd op 7 november 2021 om 16:02

Deze vraag mag je ook in de context van de ontwikkeling van een toeristisch product stellen. Tijdens het weekend van 5-7 november 2021 werden langs de zogenaamde Via Belgica wandelingen voor het brede publiek georganiseerd. In de promotietekst van de wandeling langs de Romeinse weg tussen Riemst en Maastricht lees ik het volgende:

Ten zuidwesten van Maastricht ligt, in een golvend landschap, de Belgische gemeente Riemst. Het traject van de Via Belgica is er nog grotendeels intact als de belangrijkste verbindingsweg tussen Maastricht en Tongeren.  …  En we komen langs de plek waar Ambiorix, de mythische Belgische held, maar liefst twee legioenen van Caesar in de pan heeft gehakt. Geen wonder dat Caesar de ‘Belgae’ de ‘dappersten aller Galliërs’ noemde!

De inhoud van deze tekst is tenen krullend, zo worden de fouten op elkaar gestapeld!

  • De belangrijkste verbindingsweg tussen Maastricht en Tongeren is de huidige Maastrichtersteenweg. De Romeinse weg valt echter helemaal niet samen met deze weg maar loopt min of meer parallel, vanuit Tongeren eerst rechts, later links nadat hij ter hoogte van Riemst de Maastrichtersteenweg heeft gekruist. Op verschillende plaatsen is het "17de-eeuwse karakter"  van de Romeinse weg zelf als onverhard pad nog intact. Op basis van de oude kaarten van onder meer Villaret en de Ferraris kan men dat perfect aantonen.
  • Ambiorix versloeg met zijn Eburones geen twee Romeinse legioenen, wel het anderhalve legioen dat onder leiding stond van Sabinus en Cotta. De plaats waar deze veldslag plaats vond is nog steeds niet bekend. Voor geen enkele van de hypothesen die in de loop der jaren werden geformuleerd, kan een feitelijk archeologisch bewijs aangevoerd worden. Hoe dan ook komt de Romeinse weg tussen Riemst en Maastricht nergens overeen met de tekst van Caesar die beschreef hoe zijn troepen in een dal in de val werden gelokt.
  • De Eburones waren geen Belgae, maar Germani Cisrhenani, Germanen aan deze zijde van de Rijn. Caesar beschouwt hen als een Germaanse stam. De Belgae, die door Caesar de dappersten van alle Galliërs worden genoemd, zijn de Keltische stammen die voornamelijk in Noordwest-Frankrijk en de Belgische kuststreek te situeren zijn waaronder bij voorbeeld de Ambiani, de Menapii en de Morini.
  • De mythe van Ambiorix als moedig vrijheidsstrijder werd gecreëerd kort na de stichting van België dat nood had aan nationale helden. De politieke eenheid van de jonge natie vond haar wortels in de oudste geschiedenis ervan. De tijdloze moed van de Belgae en Ambiorix zorgde voor een welgekomen ideologische eenheid. Wanneer men echter Ambiorix in zijn historische context evalueert is toch wel enige nuance op zijn plaats, vooral omdat dan een eerder opportunistische figuur op de voorgrond treedt die aanvankelijk met de Romeinen een vriendschapsband onderhield. Wanneer Caesar in de winter van 54 v.C. anderhalf legioen bij de Eburonen in winterkamp legert, komt deze stam in opstand met Ambiorix en Catuvolcus als leiders. Wellicht heeft Ambiorix zijn bondgenootschap met de Romeinen opgeblazen wegens tekorten aan levensmiddelen door de aanwezigheid van Romeinse troepen in het stamgebied van de Eburones. 

Wie een beetje aandachtig grasduint in de website en de publicaties van ‘Via Belgica’ komt nog dergelijke toestanden tegen, gelukkig niet allemaal even flagrant. Maar het is duidelijk dat het hele 'Via Belgica'-verhaal een zuiver commercieel en toeristisch feel good project is dat nauwelijks belang hecht aan een correcte wetenschapscommunicatie. De aanwezigheid van archeologen en historici in dergelijke projecten schenkt deze ook een zekere betrouwbaarheid. Die betrouwbaarheid maken zij echter niet waar. En dat vormt een probleem, niet alleen omdat zo foute historische kennis voor waar wordt verspreid, maar ook omdat zo het aanzien van geschiedenis en archeologie als volwaardige wetenschappelijke disciplines wordt aangetast.

 

Foto: Romeinse weg ter hoogte van de Burgemeester Marresbaan, Vroenhoven-Riemst (R.Nouwen)