Erfgoed heeft een maatschappelijk belang. Daarover is iedereen het eens. Het onderhoud van dat erfgoed kan bijgevolg beschouwd worden als één van de kerntaken van de overheid. Het is daarom een beetje ontluisterend te moeten lezen onze overheid in feite onvoldoende geld veil heeft voor erfgoedzorg en dat zij naast het pak belastingen dat wij reeds betalen onder meer denkt aan een soort crowdfunding, dus een soort belastingverhoging op vrijwillige basis.
Een bevraging leert dat wij in theorie daar gemiddeld 22 euro voor over hebben. Daarbij wordt gemakshalve vergeten dat de aanwezigheid van erfgoed een belangrijke stimulans vormt voor de economie en dat adequate erfgoedzorg eigenlijk een vorm van economische investeringen is. Kortom, erfgoed wordt beschouwd als een kostenpost!
Is ons historisch patrimonium vanuit zuiver economisch standpunt enkel een kostenpost? In het Boekmandossier 96 bestempelde Jan Rouwendaal erfgoed als maatschappelijk kapitaal. De toegevoegde waarde van dat kapitaal bepalen is echter een groot probleem. De kosten van investeren in en onderhouden van erfgoed zijn immers veel eenvoudiger te evalueren dan de baten en het maatschappelijk terugverdieneffect. De financiële ondersteuning komt daardoor steeds meer onder druk te staan. Daarom bestaat er een grote behoefte aan een onderbouwing voor de economische waarde van cultureel erfgoed: in hoeverre brengen de investeringen op? Rouwendaal verwijst in dat kader onder meer naar de waardering van erfgoed bij de keuze van een woonlocatie. Het blijkt dat het gemiddelde Nederlandse huishouden bereid is om bijna 5500 euro meer te betalen voor een woning in een gemeente waar een beschermd dorps- of stadsgezicht aanwezig is. Ook bij recreatie zoals funshoppen, café- en restaurantbezoek speelt het erfgoed een rol in de keuze van bestemming. Zelfs wanneer men vooral van de rust en de natuur wil genieten geven mensen de voorkeur aan omgevingen met monumenten. In Vlaanderen is dat niet anders. Vastgoedprijzen zijn het hoogst in de nabijheid van mooie en goed onderhouden monumenten. Horeca vestigt zich graag in de buurt ervan. Steden als Antwerpen, Gent en Brugge leven voor een belangrijk deel van het toerisme. De kunststeden nemen in Vlaanderen (2009) liefst 43% van de buitenlandse overnachtingen voor hun rekening. En ook aan de kust, zo toont een recent onderzoek aan, wordt een significant gedeelte van de overnachtingen bepaald door de aanwezigheid van erfgoed in de nabijheid.
De Conventie van Faro (oktober 2005) – de kaderconventie van de Raad van Europa over de bijdrage van cultureel erfgoed aan de samenleving – roept onder meer op om gebruik te maken van het economisch potentieel van cultureel erfgoed als een factor voor duurzame economische ontwikkeling. In januari 2011 verscheen het door de Vlaamse Overheid bestelde rapport over “De sociaal-economische impact van het onroerend erfgoed(beleid) in Vlaanderen”. Het probeert de economische return van investeringen in erfgoed in kaart te brengen inzake tewerkstelling, recreatie, toerisme en vastgoedprijzen. Hoewel de auteurs wijzen op de noodzaak van een verdere verdieping toont dat rapport alvast de economische impact van erfgoed aan. Diegenen die onvoldoende motivering vinden in de historische en wetenschappelijke waarde van ons historische patrimonium en dat een luxe vinden, zullen in dat document voldoende redenen aantreffen om zorgzaam met ons erfgoed om te gaan.