C. Julius Caesar (100-44 v.Chr.). Over de icoonwaarde van een massamoordenaar

Gepubliceerd op 17 juni 2020 om 18:06

In 1998, het jaar van de Julius Caesarfeesten, werd in Velzeke een Caesar-standbeeld opgericht. Het werd gemaakt op vraag van Het Vergeten Legioen, een vereniging die in 1994 werd opgericht om Velzeke in de kijker te plaatsen. Even erna schreef ik in Kunsttijdschrift Vlaanderen een kort opiniestukje waarin ik wees op het problematische karakter van het beeld (C. Iulius Caesar (100-44 v. Chr.). Over de icoonwaarde van een massamoordenaar, in: Vlaanderen, 274, 1999, p. 50). In een enkele reactie die ik ontving klonk het dat het toch wat overdreven was, toch van die massamoorden. Ondertussen wordt het onder meer dankzij gericht archeologisch onderzoek van onze Nederlandse collega Nico Roymans steeds duidelijker welke ravage de Gallische oorlogen hebben aangericht. In één van de volgende afleveringen van Kleio zal ik hierop dieper ingaan (Caesar in Gallië: enkele reflecties over archeologisch onderzoek en militaire confrontaties in de Lage Landen). Hieronder volgt de tekst van 20 jaar geleden.

Geschiedenis wordt door overwinnaars geschreven! In zijn Commentarii de bello Gallico beschreef Caesar de Gallische oorlog in een helder, bevattelijk Latijn. De gebeurtenissen zijn op een meeslepende wijze verteld. De uitspraak van Caesar dat de Belgen van alle Gallische volkeren het dapperst waren, heeft jaren het nationale gevoel in het jonge België gevoed. Caesar en de Gallische oorlogen zijn inmiddels een inspiratiebron voor romans, stripverhalen, kunstwerken... De beeldvorming die zo tot stand kwam, heeft ervoor gezorgd dat Caesar, één van de moorddadigste mannen uit de geschiedenis, mocht postvatten in de galerij der groten van deze aarde. De politicus, generaal en auteur kreeg een icoonwaarde. Hoe kunnen wij anders het beeld, dat in talrijke schoolboeken van deze generaal wordt geschetst, interpreteren? Hoe kunnen wij anders de Julius Caesarfeesten en het levensgrote standbeeld dat ter ere van deze moordende strateeg in Zottegem werd opgericht, verklaren? Hoe is het anders mogelijk dat in publicaties over diens bijdrage aan de ontwikkeling van onze regio wordt gesproken? De mythe van Caesar heeft niet enkel de eeuwen overleefd, maar lijkt zo zelfs met het verstrijken van de jaren binnen de bredere bevolking gegroeid. De kritiek die eminente historici zoals Camille Julian of Régine Pernoud ten aanzien van deze staatsman formuleerden, heeft hieraan klaarblijkelijk niet veel veranderd.

De politieke loopbaan van deze meedogenloze man is echter gebaseerd op een onblusbare ambitie, politieke intriges, kille moorden... De beste illustratie hiervoor vinden wij in de Gallische oorlog. Op basis van de cijfers die Plutarchus in zijn biografie over Caesar verschafte, kan het aantal gesneuvelde vijanden in Gallië op 1.000.000 worden geschat. En zelfs indien dit aantal overdreven lijkt, dan nog schenkt het een onthutsende indicatie van de massa aan mensenlevens die werden opgeofferd aan de tomeloze ambitie van deze veldheer.

Even onthutsend zijn de talrijke oorlogsmisdaden die in de Commentarii worden beschreven: executies, plunderingen, etnische zuiveringen en volkerenmoord. Een onderscheid tussen militairen en de burgerbevolking maakte Caesar duidelijk niet. De Eburonen kunnen hiervan meespreken. Om Ambiorix en zijn krijgers te isoleren, gaf Caesar zijn troepen de opdracht hun land binnen te dringen, er de boerderijen en de dorpen te verbranden en vee en mensen buit te maken. Om het even welk internationaal oorlogstribunaal zou dergelijke handelingen als oorlogsmisdaden bestempelen en de opdrachtgever hiervoor veroordelen. Is er nog een beter aanknopingspunt met sommige actuele gebeurtenissen in Europa? Het is een hachelijke opdracht oorlogshandelingen uit het verleden te beoordelen vanuit de ‘gangbare’ morele opvattingen van de 20ste eeuw. Doch ondertussen haalt geen weldenkend mens het nog in zijn hoofd massamoord en etnische zuiveringen, de dagelijkse gruwelen op het TV-scherm, op grond van politieke motieven te verschonen of oorlogsmisdadigers uit het nabije verleden op een voetstuk te plaatsen. De verwantschap tussen het verre verleden en het heden is helder en schokkend. Zij toont scherp aan dat de lessen uit het verleden nauwelijks worden begrepen. Daarom ligt hier de missie en de maatschappelijke opdracht van het onderwijs, in het bijzonder van de vakken geschiedenis en klassieke talen, van de historische en archeologische musea, van ieder die recente wetenschappelijke inzichten aan het ruime publiek overdraagt. In een vervlakkende maatschappij waarin de minder kritische medemens wordt gedirigeerd door de media, hebben tenminste zij steeds de plicht een correct beeld te schetsen van de historische realiteit, te streven naar de waarheid en zo de realisatie van een universele vrede te ondersteunen. Het in stand houden van een valse mythe, hoe ver ook uit het verleden, tot meerdere eer en glorie van de bezoekerscijfers is in die context minder onschuldig dan het lijkt!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.