De weg van Herakles

Lang voor de Romeinen de Alpen overstaken om richting Frankrijk en Spanje te trekken, hadden Griekse kolonisten vanaf de 7de eeuw v. Chr. op de kusten van Spanje en Zuid-Frankrijk reeds talrijke steden gesticht.  Op de Spaanse kust waren dat onder meer Elche, Empuries en Roses, op de Zuid-Franse kust Marseille, Antibes en Agde. Deze ontwikkelden zich tot bloeiende handelsplaatsen van de Middellandse Zee. Archeologische restanten ervan zijn tot de dag van vandaag zichtbaar. Herakles was de ontdekkingsreiziger die tijdens zijn omzwervingen bij de barbaarse volkeren de beschaving verspreidde en voor de Griekse kolonisten het pad effende.  De invloed van de mythe was zo groot dat Griekse steden Herakles als hun feitelijke stichter uitriepen. In de Griekse culturele traditie was de kolonisatie zo ten lange laatste onlosmakelijk verbonden met het mythe van Herakles. de weg van Herakles  is wellicht zo genoemd dankzij deze Griekse kolonisten.

Volgens de overlevering waren die Griekse kolonies verbonden door een route of een aantal routes die de ‘Weg van Herakles’ worden genoemd. In een tekst die wordt toegeschreven aan Aristoteles[1], lezen we het volgende:

“Er wordt gezegd dat er van Italië tot aan de Kelten, bij de Kelten van Ligurië en de Iberiërs, een weg is die de weg van Heracles heet. Wanneer een Griek of een inwoner van het land langs deze weg reist, wordt hij beschermd door de mensen die in de buurt wonen zodat hem geen kwaad overkomt terwijl zij die kwaad doen, gestraft worden. "

De Griekse mythologie verhaalt hoe Herakles in zijn tiende opdracht de runderen van de reus Geryon moest stelen. Dat verhaal vinden wij terug bij de dichter Stesichorus (ca. 630 – 555 v.C.). Hij was de auteur van het epische Geryoneis. Geryon beschikte volgens de antieke overlevering over oerkracht. Hij woonde op het eiland Erythië tegenover het huidige Cadiz in Spanje. Zijn runderen golden als de mooiste en de beste ter wereld. Herakles doodde eerst zijn veehoeders en hond, velde vervolgens Geryon met zijn dodelijk pijlen, pikte zijn runderen in en dreef ze door Spanje en Zuid-Frankrijk, trok ermee de Alpen over en bereikte uiteindelijk via Italië koning Eurystheus in Mycene aan wie hij de runderen overleverde. Het verhaal van die epische tocht bleef eeuwen levend. 

 

Met de tocht van Herakles zijn erg beeldende verhalen verweven. Eén ervan vertelt hoe talrijke jonge stieren en vaarzen door de Rhône werden meegesleurd toen de kudde op de punt van de delta de stroom overstak. Zij spoelden aan in de Camargue waar zij verwilderden. De huidige zwarte Camarguestieren zijn zo volgens de legende afstammelingen van de runderen van Geryon. Deze forse stieren spelen tot op de dag van vandaag de hoofdrol in de corrida’s en de courses camarguaises die in de antieke amfitheaters van Arles en Nîmes plaats vinden. Picasso was er een groot liefhebber van.

De geschiedenis van de Romeinse wegen in Zuid-Frankrijk begint zo met een legendarische weg. Die liep van de Straat van Gibraltar in Spanje door de Pyreneeën, langs de Middellandse Zeekust in de richting van Italië. Ammianus Marcellinus (15.10.9) signaleert dat Herakles de oudste doorgang nabij de Alpes Maritimes aanlegde. Het juiste tracé ervan is niet overal te achterhalen. Maar hier en daar onthult het onderzoek toch de restanten ervan. De Via Domitia en de Via Iulia Augusta hebben er hun ontstaan aan te danken.  Het zegemonument van keizer Augustus in la Turbie stond in de nabijheid van het heiligdom gewijd aan Hercules Monoikos. De legende wil dat Herakles de stichter van Monaco was. Overblijfselen van zijn tempel vonden de archeologen er niet terug, maar het bestaan ervan wordt in antieke teksten bevestigd. 

Tussen Saint-Thibéry, dat tijdens de Romeinse oudheid Cessero heette en waar de Via Domitia via een Romeinse brug de Herault oversteekt, en Saint-Paul-le-Marseillais valt de Via Domitia exact samen met de Weg van Herakles en de grens van de chora of het territorium van Agde die er het kadaster oriënteert. Dat Griekse kadaster verschilde wezenlijk van het Romeinse omdat de kwadranten slechts een zijde van 180 meter hadden. Op het ogenblik dat de Romeinse landmeters omstreeks 70 v.C. het kadaster van Beziers C opmaten, hebben zij zich gericht op de Via Domitia die zo de decumanes, de oost-west-as van het Romeinse kadaster werd. Ondertussen onderscheidt de Via Domitia zich tussen Cessero en Forum Domitii als een perfect rechte lijn in het landschap die zonder moeite te voet tot in Saint-Paul-le-Marseillais kan worden gevolgd.

 

[1] Pseudo-Aristoteles, Mirabilium auscultationes 837 a