Naar de opera in het Colosseum

Gepubliceerd op 17 januari 2021 om 11:07

Het Colosseum te Rome is altijd één van mijn favoriete monumenten geweest. Telkens als ik er kom, loop ik er eens binnen, de geschiedenis opsnuiven. Vanop één van de bovenverdiepingen heb je een schitterend zicht op de triomfboog van Constantijn en de tempel van Venus en Roma waarlangs de Romeinen eertijds over de Via Sacra richting de boog van Titus en het Forum Romanum wandelden.

Tegenwoordig is de publieke ruimte rond het reusachtige amfitheater iedere mooie zondag een favoriete verzamelplaats voor talrijke Romeinen en Romeinsen die er zelf graag een gezellige namiddag doorbrengen. Het is er steeds een grote drukte. Het Ministeri per i beni e le attività culturali et per il turismo laat nu weten dat minister Dario Franceschini de arena grondig wil aanpakken om zo het Colosseum nog aantrekkelijker te maken voor bezoekers en cultuurevenementen (Lees hier). Ondertussen krijgt de Ludus Magnus, de gladiatorenkazerne die in de schaduw van het Colosseum ligt, echter nauwelijks aandacht. De restanten, die gedeeltelijk werden opgegraven maar toch de structuur duidelijk weergeven, liggen er wat desolaat bij.

De inauguratie van het reusachtige Flavisch amfitheater in 80 n.C. werd uiteraard gevierd met schitterende gladiatorenspektakels. Het was het grootste ter wereld en de spelen bij de opening duurden maar liefst 100 dagen. Ter gelegenheid van de inhuldiging door keizer Titus in 80 n.C. schreef Martialis een reeks gedichten, nu bekend als het Liber Spectaculorum. In dit bundeltje, schets de auteur op scherpe en treffende wijze de typisch Romeinse mentaliteit. De inspiratie moest hij uiteraard niet ver zoeken. Tijdens de regering van keizer Traianus trad hier ook een Tunger in het strijdperk, namelijk een zekere M. Ulpius Felix. Hij was een mirmillo, beroemd wegens het spektakel dat hij bracht met zware en brute gevechten. Zijn mooie grafurne wordt tegenwoordig bewaard in de Galeria Colonna. De laatst bekende voorstelling in het Colosseum werd gehouden in 523.

Ondertussen wil men de arena van het Colosseum overdekken, niet alleen om de bezoekers meer ruimte te geven, maar ook om er voorstellingen, zeg maar grote spektakels, in te organiseren. De ingrepen zouden omkeerbaar moeten zijn en niet aan de essentie van het monument mogen raken. Dat gebeurt reeds in de amfitheaters van Verona, Nîmes en Arles met als gevolg dat voor de deze gebouwen voor de cultuurtoerist de facto verbrod worden door de stellingen die er voortdurend tijdens de zomermaanden in staan. De tickets in Verona voor een avondje opera variëren van 100 tot 350 euro per persoon. In 2016 werd er in Rome al eens een plan ontwikkeld om de gladiatorenkamertjes geschikt te maken voor Romereizigers die graag op een bijzondere plek willen overnachten. Enfin, een toffe plek om te overnachten !

Afgezien van die bedenking mag je je wel afvragen hoe het zit met onze ethische omgang met de geschiedenis en het bijhorende erfgoed.  Even kort de historische context. De keizers zagen in de gladiatorenspelen een uitmuntend propagandamiddel en spaarden kosten noch moeite om het volk te vermaken. In zijn Res Gestae schreef keizer Augustus dat hij in totaal achtmaal gladiatorenspelen organiseerde tijdens dewelke circa tienduizend man op leven en dood tegen elkaar streden. Volgens Suetonius waren de uitvoeringen van Augustus onovertroffen. Ter gelegenheid van de inhuldiging van het Colosseum werd het bloed van honderden mannen geplengd. De shows werden almaar groter, almaar meer spectaculair, met steeds meer dieren en steeds meer gladiatoren. In 107 n.C. overtroffen de bloedspelen van keizer Trajanus die van Titus. Trajanus was een militair in hart en nieren en zijn overwinningen tegen Decebalus tijdens de Dacische oorlogen moesten op passende wijze worden gevierd. 123 dagen duurden de spektakels waarin 10.000 gladiatoren streden. Tijdens de dierenjachten, de showexecuties en de gladiatorengevechten verloren minstens 5000 mensen het leven, merendeels slaven en misdadigers. Historici schatten inmiddels dat in de loop van vier eeuwen niet minder dan 300.000 tot 500.000 mensen in het Colosseum de dood vonden tot glorie van de keizers en vermaak van het Romeinse volk. Dit verhaal kwam noch in het Colosseum noch in de andere amfitheaters toen ik ze bezocht, aan bod.

Dat het Colosseum als voorbeeld bij uitstek van de Romeinse spektakelbouw een toeristische trekpleister is, is op zich niet problematisch, integendeel. Het monument trekt ieder jaar zowat 5 miljoen toeristen. De inkomsten komen goed van pas voor het onderhoud van dit machtige complex. Heel anders wordt het echter wanneer je op een plek, waar duizenden mensen op een georganiseerde wijze het leven lieten, zelfs al is dat nagenoeg 2000 jaar geleden, dure spektakels wil organiseren. Vanuit historisch standpunt is het een ongelooflijk beladen plek.  Op de rand van de arena van het Colosseum rijst een enorm kruisbeeld op. Het werd door paus Benedictus XIV gewijd ter herinnering aan de christenen die hier de dood zouden hebben gevonden. Hoewel de schriftelijke bronnen hierover zwijgen en de terechtstellingen van christenen in het Colosseum dus niet hard kunnen worden gemaakt, doet dat niets af aan de gruwel en de georganiseerde moord die hier gedurende eeuwen tot vermaak van het publiek plaatsvond. Zelden in de geschiedenis werd de mens zo ontmenselijkt. Ondertussen denkt niemand er aan om culturele spektakels in Auschwitz te organiseren en de bezoekers te entertainen, of het moet een wel erg ziekelijke geest zijn.

 

Foto: het Colosseum, 2011

 

#ICOMOS, #erfgoed, #toerisme, #educatie